Verslag dag tien

Lang geslapen in ander bed. Alleen wakker geworden. wondje geneest.

Gisteren de grote dag, na 218 uur chatten ging ik offline. Eerst ontmoette ik nog K. die kwam ontbijten en de krant kwam voorlezen. Hij nam een cortado voor me mee en een Volkskrant. Ik smeerde crackers, hij las me Arnon Grunberg voor. We praatten weinig over liefde en veel over seks. K. was vanuit zijn werk dagelijks bezig met voorlichting en onderzoek naar homoseks, en de invloed die datingapps daarop hebben. Hij begaf zich geregeld op de App om mannen, als ze daarom vroegen, advies te geven; De flyer die vroeger in de hoek van het COC lag, had nu ook zijn plek gevonden in de digitale ontmoetingsruimte. Goede ontwikkeling leek me, niet elke 18 jarige kent de do’s en dont’s van de homoseks, maar Grindr gooide hem en collega’s regelmatig van de chat  omdat ze een ‘dienst aanboden’. (liever wilden ze dat hij advertentieruimte kocht, op liefdadigheid zaten ze niet te wachten in de dating-business.) K. vertelde me over de toename van anale seks in de afgelopen 20 jaar, waar het ooit één van de mogelijkheden was, was het nu de regel. Ik vroeg me af of het door voorlichting etc. haar stigma had verloren, of dat het door de porno-industrie voor sommige mannen ook onbewust het ‘vervullen van de verwachting’ was. In het verlengde hiervan praatten we over de enorme toename in barebacking (seks zonder condoom) sinds Hiv een behandelbare ziekte is en het ook de pornobusiness heeft overgenomen. Imiteert porno het leven of is het andersom? – Goede vraag, vooral wanneer porno als je jong bent je eerste kennismaking is met seksualiteit. Een nieuwe generatie jongens is niet opgegroeid met de World Press foto’s uit de jaren tachtig, het condoom verliest zijn vanzelfsprekendheid. Eerlijke voorlichting vermindert stigmatisering van hiv positieven, maar doet de hoeveelheid besmettingen wel enorm toenemen. Voor de voorlichter is het een balanceer-act.

K. praatte over zijn eigen liefde voor het vuistneuken, een handeling die door veel homo’s en hetero’s toch wordt beschouwd als een exotische rariteit/onbegrijpelijke banaliteit. Maar K. had het vooral over de anatomische kennis die het vergt om hier plezier aan te beleven en de grote emotionele nabijheid als je letterlijk iemands hart voelt kloppen. A long road to go lijkt me, voordat dit zijn taboe verliest in onze hetero-normatieve wereld. Een heel open gesprek. We praatten over het verschil tussen de seks in cruising area’s in de jaren 80/90 en nu online, voor K. bestond er weinig verschil. Maar later in het gesprek kwamen we er toch op dat een ontmoeting in een seksclub helderder was in zijn doel. Online was de seksuele ontmoeting voor sommigen ook de sociaal wenselijke verpakking van hun behoefte aan contact. Daarnaast was K. van mening dat het persoonlijke nauwelijks meer politiek is. De coming out was geen maatschappelijk statement meer, de digitale ruimte gaf niet iedereen een gevoel van ‘belonging’, zoals de homo-kroeg dat ooit wel deed. En zo kwam K. via een hele grote omweg op Nietzsche, en de dood van God. Ik parafraseer: We hebben geen gemene deler meer, we leven in een wereld zonder mystiek. Het is een verdrietige gedachte waar ik aan blijf hangen. In het verlengde zou je kunnen zeggen dat de erotiek terrein heeft verloren ten gunste van de porno. In het donkerste scenario verandert onze ontmoetingsruimte gaandeweg in een supermarkt waar de lichten 24/7 branden. We etaleren en consumeren elkaars seksueel potentieel. Degenen die vaak uit het schap worden gepakt raken eraan verknocht, zij met minder seksueel potentieel staan te verstoffen. En zo kom ik aan het eind van tien dagen chatten ongepland uit bij de woorden van de Koreaanse filosoof Byung-Chul Han. (Zijn tekst De etalagesamenleving roerde me, ik zette hem eerder op deze site onder het kopje ‘Inhoud’):  ” Obsceen is de dwang om alles aan communicatie en zichtbaarheid bloot te stellen. Obsceen is de pornografische uitstalling van lichaam en ziel”.

Ik ben blij om naast Han’s donkere woorden de ervaring van gisterenmiddag te kunnen plaatsen. Ik ging op zoek naar jongens die afscheid van me kwamen nemen. Ik hing slingers op. Tien mannen kwamen, waarvan acht me al eerder in de week bezochten. M. I. P. P. M. M. J. K. We dronken campagne en aten taart. Het voelde onwennig om de jongens bij elkaar te zien, maar toch gaf het partijtje me het gevoel dat je de App wel degelijk kunt inzetten om je te verbinden. We babbelden en lachten. I hielp me met chatten. P gaf me mijn onderbroek aan in de douchecel. J. bleek een three-some achter de rug te hebben na een avondje ‘gamen’, een grote overwinning voor hem. Om 16.00 uur verliet ik mijn leven online.

In tien dagen tijd heb ik 42 mannen ontmoet (en een pizzabezorger) en dat allemaal via mijn Smartphone. Ik was onder de indruk van de enorme openhartigheid en kwetsbaarheid in de gesprekken. Door me dagelijks bewust te zijn van mijn behoeftes (en die zichtbaar te maken aan mijn publiek) was mijn agenda helder voor ik het knopje van mijn telefoon indrukte. Misschien is dat dan toch de simpele conclusie van de week: Als je de regie blijft voeren over je eigen verlangens en de middelen die je daarvoor inzet, dan is je telefoon een wondermachine. Misschien moet ik dat in de toekomst maar doen dan: een A 4 tje ophangen in mijn kamer met “Bioscoop bezoeken met iemand” alvorens in ga chatten en me willoos laat bevangen door het prachtige monster van de seksuele belofte.

De besmetting die het project ooit in Berlijn opliep verdween. De morele discussie die daar losbarstte over privacy veranderde in Utrecht in een gesprek over de on/zichtbaarheid van kwetsbaarheid, zowel op straat als in ons contact tot elkaar. In de chats voelde ik me gesteund door de openhartige woorden van mijn online buddy’s. Iedere ochtend had ik een chat met een jongen in een winkeltje om de hoek, iedere dag rond de lunch sprak ik een verveelde stagiaire. Mijn online buurtje voelde gaandeweg vertrouwd. Als ik in slaap viel in mijn etalage, voelde ik me gesteund door de zachtmoedige blik van de mensen aan de andere kant van het raam.

Van de chats met nietsvermoedende gebruikers konden mensen op straat alleen mijn vragen lezen, tot het moment dat ze van het project op de hoogte waren. De woorden van de gemiddelde geile NSA fun dude kon ik daarom niet altijd delen met mijn publiek. Het gordijn dat ik dichttrok om mijn bezoekers een gevoel van geborgenheid te geven schermde het gesprek af voor de mensen op straat. Vooral overdag was er, denk ik,  behoorlijk wat verbeeldingskracht nodig om te bedenken wat zich daar achter het gordijn plaatsvond. Mijn dank gaat uit aan iedereen die de moeite heeft genomen een blik te werpen in mijn etalage, te chatten of me te bezoeken en met mij na te denken over de dingen die we soms verborgen willen houden voor elkaar.

Share

Comments are disabled